Leren schrijven – meer over het perspectief (deel 3)

In deel 2 heb ik proberen uit te leggen wat er met perspectief wordt bedoeld en waarom het bij schrijvers wordt gehanteerd. Ik ben er mij van bewust dat veel lezers er niet op letten en het bij hen geen gevoel van lichte irritatie opwekt als perspectieven door elkaar heen lopen. 

Voor mij is de persoon die het perspectief heeft, in dat deel van het verhaal, de hoofdpersoon. Dat wil overigens niet zeggen dat hij of zij in het complete verhaal de hoofdpersoon is.

 

Schrijvers hanteren de afscheiding tussen de verschillende perspectieven heel verschillend. Sommigen geven dat aan met een nieuw hoofdstuk, anderen met letters, zoals ik die gebruik, of ander soort tekens en weer anderen doen dat eenvoudiger door een extra witregel in te voegen. Hoe je dat wilt doen, is in feite op aan jou of je uitgever. Belangrijk is om consistent te zijn. Als je een witregel gebruikt, doe je dat in het hele verhaal. Je gaat halverwege niet over op een andere manier om perspectieven te scheiden.

 

Cursiefjes. Die zie je in fantasieverhalen veel, maar in thrillers minder. Ik schrijf soms cursiefjes als de persoon die het perspectief heeft, iets denkt en dan altijd in de eerste persoon. Een voorbeeld (uit mijn politieke thriller “De Informatie Oorlog”): 

 

Lya trekt een frons in haar voorhoofd. Ik word hier niet goed van. Negentien koeien en een stier. En daar vallen ze in Den Haag over? Als ze denken dat Atte meewerkt, komen ze bedrogen uit. Ik denk dat hij nog tien blauw-wit-rode vlaggen in het land zet. Ze kijkt naar haar partner en besluit dat het beter is om zich niet met de gang van zaken te bemoeien. 

Atte kraakt zijn knokkels en hij haalt eens diep adem. ‘Mevrouw, vertel mij nu eens waarom u hier verschijnt en bespaar me het stik-stofdeel. Daar gelooft toch geen enkele boer in.’

Dit gaat helemaal fout. Atte heeft al een kort lontje en door hem te provoceren, kan de confrontatie uit de hand lopen. Ik moet proberen hem te kalmeren, denkt ze.

 

Lya heeft hier het perspectief. Als zij iets denkt, zijn er twee mogelijkheden: Zij doet dat in de eerste persoon (waarbij ik haar gedachte in cursief weergeef) of ze “denkt” iets. Dan gebruik ik nooit de eerste persoon, maar de derde. Als je cursiefjes gebruikt, doe het dan spaarzaam. 

Het gebruik van cursiefjes is iets persoonlijks. Sommige schrijvers hanteren het, anderen niet. Daarnaast heeft de uitgever over de wijze van schrijven over het algemeen het laatste woord.

 

Volgende keer meer.