Dit is nogal persoonlijk. Ik ga ervan uit dat de meeste mensen die achter hun laptop gaan zitten met een goed gevoel de eerste woorden op het scherm zetten. Denk dan na welk lettertype je wilt gaan gebruiken. Als je een traditionele uitgever hebt, zal hij dat normaal gesproken bepalen. Dat wil niet zeggen dat je geen ander lettertype kunt gebruiken. De meest gebruikelijke lettertypen zijn: Times New Roman, Calibri en Cambria. Ik heb de drie woorden in het lettertype gezet dat het vertegenwoordigt. Je ziet het verschil. Is het belangrijk? Niet echt, maar zorg dat je consequent bent. Als je je boek bij een POD-uitgever onderbrengt (Printing On Demand) bepaal jij als schrijver het. Over uitgevers later meer.
Ik schrijf nu met een regeltussenruimte van 1. Veel mensen vinden een tussenruimte van 1.15 prettiger lezen. Mijn uitgever gaat uit van 1.15, niet van 1. Nogal persoonlijk, maar dat maakt verder niet uit. Experimenteer een beetje tot je tevreden bent. Nogmaals, als je zelf de uitgever bent, bepaal jij alles.
Inspringen. Je begint een nieuwe paragraaf normaal gesproken zonder in te springen (in tegenstelling tot boeken in de Engelse taal). Een voorbeeld:
‘De verbazing staat nog op je gezicht, of is dat een zorgelijke trek?’ vraagt Albert als Buurman het kantoor heeft verlaten.
‘Beide. Zijn analyse over Wolf was scherp, daar had ik niets aan toe te voegen.’
‘Zijn chantagepoging tussen de regels door, ook.’ Hij loopt naar de koffiemachine en schenkt voor beiden een cappuccino in.
Dit is het begin van een nieuwe paragraaf. Albert zegt iets en de zin loopt door op de tweede regel. De tweede persoon geeft antwoord. Dan is inspringen gewenst. Daarna is Albert weer aan het woord en dient er opnieuw te worden ingesprongen. Maar omdat de tweede persoon direct geen tweede keer aan het woord komt, loopt de zin op de volgende regel zonder inspringen door.
Als laatste: hoofdstukindeling. Hoeveel bladzijden mogen een hoofdstuk zijn? Dat ligt helemaal aan het verhaal. Ik ga in mijn boeken uit van maximaal twintig bladzijden. Dat is vrij lang en de helft of zelfs minder kan ook heel goed. Er zijn ook heel veel verschillende methoden om een hoofdstuk aan te duiden, zoals een nummer, een naam, Romeinse lettertekens, een plaats of gebied of wat je dan ook het liefste wilt gebruiken als je een nieuw hoofdstuk aankondigt.
Hou een ding voor ogen: blijf consequent. Voor je het weet begin je met het lettertype Cambria om hoofdstukken verder tot de conclusie te komen, dat je Calibri gebruikt. Ook met inspringen. Altijd hetzelfde. Controleer dat af en toe.
Volgende keer meer.